De afgelopen dagen waren weer goed gevuld. Een ziek kind, BHV herhaal cursus, voorjaarsgepoets, een jarige echtgenoot, afzwemmen voor C. Dat alles en nog veel meer kwam er voorbij in de afgelopen dagen. Zo mochten ouders een kijkje in de klas nemen. De ouders die er waren mochten zichzelf voorstellen aan de klas en ik vertelde o.a. dat ik van katten hield. Waarop Gemma de juf toevertrouwde dat haar mama een kattenverhaaltje had geschreven. De juf zag kansen en vroeg of ik er uit voor wilde lezen in de klas. Daar kon ik toch onmogelijk nee op zeggen!?
Dus werkte ik tussen de bedrijven door aan het polijsten van mijn verhaal (want dat verhaal was nog niet verder dan een ruwe versie), waar uiteindelijk nog behoorlijk wat tijd in ging zitten. Vandaag mag ik het voorlezen. Het wordt mijn eerste optreden met publiek en ik ben al zenuwachtig!
update: het ging heel voorspoedig. Ter plekke had ik geen zenuwen meer. Kinderen zijn een dankbaar publiek, maar natuurlijk ook meteen enorm kritisch. Maar het publiek van vandaag was aandachtig en de kinderen hadden hele lieve complimenten. Katten spreken wel tot de verbeelding, hoor!
Alleen....nu zijn ze nieuwsgierig naar de afloop. Juf vroeg al of ik misschien nog een keer terug wil komen....
Voor wie nieuwsgierig is hier een stukje van het verhaal:
|
Ga er maar eens even goed voor zitten... |
Dit is Katwijk
‘Heb je al gehoord dat er een nieuwe is komen wonen?’
‘Waar?’
‘Aan de Eikenlaan.’
‘In dat grote huis dat zolang te koop stond?’
‘Ja,’ zei Olaf.
‘Wat voor kat is het?’ vroeg Boris.
‘Een raskat, heb ik gehoord.’
Olaf zat op de stoep voor zijn huis. Hij had zijn rondje na het avondeten gedaan en gewoontegetrouw nam hij nog even de dag door met de andere katten uit de buurt.
Die deden ook allemaal hun rondje door de wijk. En als ze klaar waren verzamelden ze zich bij het huis van Olaf.
Het was een mooie avond in mei. Er bloeiden nog een paar late narcissen. De lucht was zacht. Het avondzonnetje scheen op Olafs lapjesvacht. Het bruin blonk als goud, het zwart stak er goed bij af en het wit had hij mooi schoongelikt.
Als eerste kwam Indy aangelopen. Die was altijd het snelste klaar. Indy was een zachtmoedige grijze kater. Zijn moeder was een rasechte brits korthaar en dat zag je terug in zijn mooie grijze vacht en in zijn karakter. Vrij snel daarop volgde Tex. Tex was een jonge huis tuin en keukenkat. Heel aaibaar, maar weinig rust in zijn gat. Hij kwam meestal wel vier keer aanlopen, ging rollen op het trottoir en sprong vervolgens weer op omdat hij ergens een vlinder zag fladderen, of een hommel hoorde zoemen. De meesten werden tureluurs van hem. De enige die geduld voor ‘m had was Indy, maar die had in het algemeen nogal veel geduld.
Dan had je Ollie. Dat was de oproerkraaier. Die was nooit te beroerd om even zijn poot uit te slaan of op jouw plek te gaan zitten wanneer jij even was opgestaan. Dan lachte Ollie in zijn vuistje…eh pootje. Dat had je soms met asielkatten, die waren gewend om niemand te vertrouwen.
Dan had je Boris, wat best een rare naam was voor een meisje. Maar ja, baasjes hielden er soms rare ideeën op na. Zij dachten dat Boris een jongen was toen ze haar ophaalden bij dat gezin. Sommige baasjes geloven ook alles wat tegen hen gezegd wordt! Je kunt toch zo zien dat Boris een meisje is, met haar glanzende donkere vacht, haar zachte ogen en haar pluizige staart. Boris is een beetje schuw. Soms komt ze niet opdagen, of ze blijft op een afstandje op de kliko van de buren zitten.
Tim is een geval apart. Ooit is hij door een auto aangereden en heeft daarbij zijn rug geblesseerd en zijn staart gebroken. Gelukkig weten zijn baasjes dat ze hem niet over zijn rug moeten aaien, want die is nog altijd gevoelig. Verder lijkt hij zijn streken in het geheel niet verloren te zijn. De verhálen die hij soms vertelt!
Tot slot hebben we Lizzy. Lizzy is rank, Lizzy is slank, ze heeft pit en ze gaat voor je door het vuur. Sommige zijn bang voor haar, dat weet Olaf zeker. Maar Olaf niet! Nee, hij is dol op haar. Hij vraagt zich af of Lizzy hem ook leuk vindt. Zou ze een gewone huis tuin en keukenkat, met een klein beetje overgewicht en een raar oor omdat ie een keer te dicht op het gasfornuis snuffelde, wel zien staan? Hij weet het niet, maar hij hoopt van wel.
‘Hebben ze ook een hond?’ vraagt Ollie.
‘Volgens mij niet, daar zei Jules niks over,’ antwoordde Olaf.
Jules was de oudste kat van de wijk. Hij woonde bij de koster naast de kerk en wist alles wat er in de wijk gaande was. Van hem hoorde Olaf de laatste nieuwtjes.
‘Ik hoop niet dat ze een hond hebben,’ herhaalde Ollie. ‘Er komen steeds meer honden in de wijk. Wij katten raken in de minderheid! Bijna niemand neemt nog een kat. Ze willen allemaal een hond. Mijn baasjes hoorde ik ook al zeggen dat ze geen nieuwe kat weer willen als ik er niet meer ben. Dat ze dan misschien wel een hond willen. Werkelijk! Hoe verzinnen ze het! Want die kun je – en nu citeer ik even – ‘zo gemakkelijk overal mee naartoe nemen’. Nou, laat ik ze uit de droom helpen. Honden zijn onhandig, ze hebben een kort geheugen, je moet ze de regels steeds blijven herhalen, want ze leren het nooit en je moèt ze wel meenemen, want ze kunnen helemaal niet alleen zijn. Ons –wij katten – kun je gerust een tijdje alleen laten. Als iemand maar wat eten voor ons neerzet dan heb je geen kind meer aan ons!’
Iedereen had geduldig naar Ollie staan luisteren.
‘Ben je nu klaar met je preek?’ vroeg Lizzy.
‘Ollie heeft wel een beetje gelijk,’ zei Indy. ‘Er zijn steeds minder katten en steeds meer honden, terwijl onze wijk een echte kattenwijk was.’
‘Gelukkig is er die nieuwe die er is komen wonen,’ zei Tim.
‘Ik heb ook gehoord dat die nieuwe uit Engeland komt,’ zei Tex.
‘Echt waar?!’ De andere katten keken vragend naar Olaf.
‘Uit Londen zelfs!’ voegde Tex er nog aan toe.
‘Ik begin wel nieuwsgierig te worden naar die nieuwe,’ zei Lizzy.
‘Laten we een kijkje gaan nemen aan de Eikenlaan,’ stelde Olaf voor.
Dat wilden de katten wel. Iedereen begon opgewonden door elkaar te praten. Tex die had liggen rollen op het trottoir sprong overeind. Indy kwam in beweging. Lizzy stond als eerste vooraan. Zelfs Boris sprong van de kliko af.
Onder leiding van Olaf gingen ze in optocht naar de Eikenlaan.